Enkelvoud Meervoud
  September     Septembermaande  
    
(lêer)
IPA: [səpˈtem(b)ər, səˈtemər], meervoud: [səpˈtem(b)ərˌmɑːndə, səˈtemərˌmɑːndə]
سِپْتَِمْبِرْ , meervoud: سِپْتَِمْبِرْمَانْدِی
Die negende maand van die Gregoriaanse jaar, met 30 dae.
Die naam September kom van die Latynse woord 'septem', vir "sewe", omdat September oorspronklik die sewende maand van die jaar was, voordat Januarie en Februarie ingevoeg is.
Sep., Sept.
  Vertalings:    September
Deens: september(da), fiskemåned(da)
Duits: September(de), Scheiding(de)
Duits (Mennonities): Septamba
Duits (Pennsilvanies): September
Engels: September(en)
Faroëes: september(fo)
Fins: syyskuu(fi)
Fries (Westerlauwers-): Septimber(fy), Hjerstmoanne(fy)
Jiddisj: סעפּטעמבער (september) (yi)
Latyn: September(la)
Limburgs: september(li)
Luxemburgs: September(lb), Hierschtmount(lb)
Nederlands: september(nl), herfstmaand(nl), gerstmaand(nl), vruchtmaand(nl)
Nedersaksies: September(nds), Harvstmaand(nds), Michelimaand(nds)
Noors (Boekmaal): september, fiskemåned
Noors (Nieu-): september(nn), fiskemånad(nn)
Siciliaans: sittèmmiru(scn), riustu(scn)
Sweeds: september(sv), höstmånad(sv)
Volapük: setul(vo)
Viëtnamees: tháng Chín(vi), tháng chín(vi)
Yslands: september(is)

  Meer inligting

Sien Wikipedia vir meer inligting oor September.


Naamval Enkelvoud Meervoud
Nominatief September m September
Genitief Septembers September
Datief September Septembern
Akkusatief September September
 
IPA:
Standaardtaal tot 1957: [zɛpˈtɛmbər]
Noord-Duitse en Middelduitse standaardtaal sedert 1957: [zɛpˈtʰɛmbɐ]
Suid-Duitse en Oostenrykse standaardtaal sedert 1957: [seb̥ˈd̥emb̥ɐ]
Switserduitse standaardtaal: [zɛpˈtɛmb̥ər]
September
Scheiding


Byvoeglike naamwoord
Stellend Enkelvoud Meervoud
Manlik   September     Septembrēs  
Vroulik   Septembris     Septembrēs  
Onsydig   Septembre     Septembria  
Bywoord
   ter  
Verdere verbuigings: September (verbuiging)
IPA:
klassieke Latyn: manlik: [sɛpˈtɛ̃mbɛr], vroulik: [sɛpˈtɛ̃mbrɪs], onsydig: [sɛpˈtɛ̃mbrɛ]; meervoud: [sɛpˈtɛ̃mbreːs], onsydig: [sɛpˈtɛ̃mbrija]
Afrikaanse Kerklatyn: manlik: [sepˈtembər], vroulik: [sepˈtembrəs], onsydig: [sepˈtembrə]; meervoud: [sepˈtembreːs], onsydig: [sepˈtembrijɑ]
Italiaanse Kerklatyn: manlik: [sepˈtember], vroulik: [sepˈtembris], onsydig: [sepˈtembre]; meervoud: [sepˈtembres], onsydig: [sepˈtɛmbria]
Van, betreffende, behorende tot, eie aan die maand September.
Naamval Enkelvoud Meervoud
Nominatief September m Septembrēs
Genitief Septembris Septembrium
Datief Septembrī Septembribus
Akkusatief Septembrem Septembrēs
Vokatief September Septembrēs
Ablatief Septembrī Septembribus
IPA:
klassieke Latyn: [sɛpˈtɛ̃mbɛr], genitief: [sɛpˈtɛ̃mbrɪs], datief: [sɛpˈtɛ̃mbriː], akkusatief: [sɛpˈtɛ̃mbrɛ̃(m)]; meervoud: [sɛpˈtɛ̃mbreːs], genitief: [sɛpˈtɛ̃mbrijʊ̃(m)], datief: [sɛpˈtɛ̃mbrɪbʊs]
Afrikaanse Kerklatyn: [sepˈtembər], genitief: [sepˈtembrəs], datief: [sepˈtembri], akkusatief: [sepˈtembrem]; meervoud: [sepˈtembreːs], genitief: [sepˈtembrijœm], datief: [sepˈtembribœs]
Italiaanse Kerklatyn: [sepˈtember], genitief: [sepˈtembris], datief: [sepˈtembri], akkusatief: [sepˈtembrem]; meervoud: [sepˈtembres], genitief: [sepˈtɛmbrium], ablatief: [sepˈtɛmbribus]
September


Engels September.
IPA: [sɛptɛmbə(r)], meervoud: [sɛptɛmbə(r).sɛptɛmbə(r)]
Jawi: سيڤتيمبر, meervoud: سيڤتيمبر٢
Die negende maand van die Gregoriaanse jaar; September
Sept
  NODES