Dutch

edit

Etymology

edit

Borrowed from German Annahme.

Pronunciation

edit
  • IPA(key): /ˈaː(n)ˌnaː.mə/
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: aan‧na‧me

Noun

edit

aanname f or m (plural aannamen or aannames, diminutive aannametje n)

  1. assumption
    Deze theorie is gebaseerd op de aanname dat alle mensen rationeel zijn.
    This theory is based on the assumption that all people are rational.
  2. premise, hypothesis
    Zijn aanname was dat de aarde rond is.
    His premise was that the earth is round.
  3. acceptance
    De aanname van het voorstel was een grote overwinning.
    The acceptance of the proposal was a big victory.

Verb

edit

aanname

  1. (dated or formal) singular dependent-clause past subjunctive of aannemen

Anagrams

edit
  NODES
see 1