bedtijd
Dutch
editEtymology
editPronunciation
editNoun
editbedtijd m (plural bedtijden)
- bedtime
- Het is al bedtijd voor de kinderen.
- It's already bedtime for the children.
- Zorg voor een vast ritueel voor bedtijd.
- Establish a regular routine for bedtime.
- De ouders lazen een verhaaltje voor bij bedtijd.
- The parents read a story at bedtime.