dankbaarheid
Dutch
editEtymology
editFrom Middle Dutch dancbaerheit. Equivalent to dankbaar (“grateful”) + -heid.
Pronunciation
editNoun
editdankbaarheid f (plural dankbaarheden, diminutive dankbaarheidje n)
Antonyms
editRelated terms
edit- bedanken (verb)
- dankzegging
- ondank
Descendants
edit- Negerhollands: dankbaarheit