gedaagde
Dutch
editEtymology
editFrom gedaagd, the past participle of dagen (“to summon (to court)”), from dag (“(session) day”).
Pronunciation
editNoun
editgedaagde m or f (plural gedaagden)
Synonyms
edit- gedagvaarde m or f
- opgeroepene m or f (wider)
Related terms
editParticiple
editgedaagde
- inflection of gedaagd: