Dutch

edit

Pronunciation

edit
  • Audio:(file)
  • Rhymes: -oːft

Participle

edit

geloofd

  1. past participle of loven
  2. past participle of geloven

Declension

edit
Declension of geloofd
uninflected geloofd
inflected geloofde
positive
predicative/adverbial geloofd
indefinite m./f. sing. geloofde
n. sing. geloofd
plural geloofde
definite geloofde
partitive geloofds
  NODES