Dutch

edit

Etymology

edit

From Middle Dutch heerlijc; compare German herrlich, West Frisian hearlik. Equivalent to heer +‎ -lijk.

Pronunciation

edit
  • Audio:(file)
  • IPA(key): /ˈɦeːrlək/, [ˈɦɪːrlək]
  • Hyphenation: heer‧lijk
  • Rhymes: -eːrlək

Adjective

edit

heerlijk (comparative heerlijker, superlative heerlijkst)

  1. wonderful (when referring to a sensation), great
  2. delicious
  3. lordly, suzerain (pertaining to a feudal lord)
  4. glorious, magnificent

Declension

edit
Declension of heerlijk
uninflected heerlijk
inflected heerlijke
comparative heerlijker
positive comparative superlative
predicative/adverbial heerlijk heerlijker het heerlijkst
het heerlijkste
indefinite m./f. sing. heerlijke heerlijkere heerlijkste
n. sing. heerlijk heerlijker heerlijkste
plural heerlijke heerlijkere heerlijkste
definite heerlijke heerlijkere heerlijkste
partitive heerlijks heerlijkers

Derived terms

edit

Descendants

edit
  • Afrikaans: heerlik
  • Negerhollands: heerlik
  NODES
HOME 1
languages 1
Note 1
os 1