See also: ysvry

Dutch

edit

Pronunciation

edit
  • IPA(key): /ˌɛisˈvrɛi/
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: ijs‧vrij

Etymology 1

edit

From ijs (ice) +‎ vrij (free).

Noun

edit

ijsvrij n (uncountable, diminutive ijsvrijtje n)

  1. a snow day

Etymology 2

edit

From ijs (ice) +‎ -vrij (-less, without).

Adjective

edit

ijsvrij (comparative meer ijsvrij or ijsvrijer, superlative meest ijsvrij or ijsvrijst)

  1. iceless
Declension
edit
Declension of ijsvrij
uninflected ijsvrij
inflected ijsvrije
comparative meer ijsvrij
positive comparative superlative
predicative/adverbial ijsvrij meer ijsvrij het meest ijsvrij
het meest ijsvrije
indefinite m./f. sing. ijsvrije meer ijsvrije meest ijsvrije
n. sing. ijsvrij meer ijsvrij meest ijsvrije
plural ijsvrije meer ijsvrije meest ijsvrije
definite ijsvrije meer ijsvrije meest ijsvrije
partitive ijsvrijs meer ijsvrijs
  NODES
Note 1