ongebruikelijk
Dutch
editEtymology
editFrom on- + gebruikelijk.
Pronunciation
editAudio: (file)
Adjective
editongebruikelijk (comparative ongebruikelijker, superlative ongebruikelijkst)
- unusual
- Het is ongebruikelijk om sneeuw te zien in deze regio.
- It is unusual to see snow in this region.
Declension
editDeclension of ongebruikelijk | ||||
---|---|---|---|---|
uninflected | ongebruikelijk | |||
inflected | ongebruikelijke | |||
comparative | ongebruikelijker | |||
positive | comparative | superlative | ||
predicative/adverbial | ongebruikelijk | ongebruikelijker | het ongebruikelijkst het ongebruikelijkste | |
indefinite | m./f. sing. | ongebruikelijke | ongebruikelijkere | ongebruikelijkste |
n. sing. | ongebruikelijk | ongebruikelijker | ongebruikelijkste | |
plural | ongebruikelijke | ongebruikelijkere | ongebruikelijkste | |
definite | ongebruikelijke | ongebruikelijkere | ongebruikelijkste | |
partitive | ongebruikelijks | ongebruikelijkers | — |