See also: Redding

English

edit

Pronunciation

edit

Verb

edit

redding

  1. present participle and gerund of redd

Anagrams

edit

Dutch

edit

Etymology

edit

From redden +‎ -ing.

Pronunciation

edit
  • IPA(key): /ˈrɛ.dɪŋ/
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: red‧ding
  • Rhymes: -ɛdɪŋ

Noun

edit

redding f (plural reddingen, diminutive reddinkje n)

  1. rescue, rescuing
    De duikers waren betrokken bij de redding van de vermiste duiker.
    The divers were involved in the rescue of the missing diver.
    De brandweermannen zetten hun leven op het spel tijdens de redding van de mensen uit het brandende gebouw.
    The firefighters risked their lives during the rescue of the people from the burning building.
    Hij voelde een grote opluchting na de geslaagde redding van het drenkeling.
    He felt a great relief after the successful rescue of the drowning person.

Derived terms

edit
  NODES
Note 1