sneeuwschuiver
Dutch
editEtymology
editFrom sneeuw + schuiven + -er.
Pronunciation
editNoun
editsneeuwschuiver m (plural sneeuwschuivers, diminutive sneeuwschuivertje n)
From sneeuw + schuiven + -er.
sneeuwschuiver m (plural sneeuwschuivers, diminutive sneeuwschuivertje n)