Dutch

edit

Pronunciation

edit
  • Audio:(file)

Adverb

edit

sprekend

  1. strongly resembling, a spitting image of, a dead ringer of
    Deze twee plantensoorten lijken sprekend op elkaar.These two species of plant resemble each other strongly.
    Hij lijkt sprekend op zijn vader.He's the spitting image of his father.

Participle

edit

sprekend

  1. present participle of spreken

Declension

edit
Declension of sprekend
uninflected sprekend
inflected sprekende
positive
predicative/adverbial sprekend
sprekende
indefinite m./f. sing. sprekende
n. sing. sprekend
plural sprekende
definite sprekende
partitive sprekends
  NODES
Note 1