stationsgebouw
Dutch
editEtymology
editFrom station + -s- + gebouw (“building”).
Pronunciation
editAudio: (file) - Hyphenation: sta‧ti‧ons‧ge‧bouw
Noun
editstationsgebouw n (plural stationsgebouwen, diminutive stationsgebouwtje n)
From station + -s- + gebouw (“building”).
Audio: | (file) |
stationsgebouw n (plural stationsgebouwen, diminutive stationsgebouwtje n)