trompen
Dutch
editEtymology
editfrom French: trompe (warning device); compare trombone
Pronunciation
editAudio: (file)
Verb
edittrompen
- (Belgian Dutch) honk (of vehicle)
- Synonyms: claxonneren, toeteren, tuten
- Plots hield er een zwarte Chevrolet Impala halt achter hen en de bestuurder daarvan claxonneerde. ... De oma trompte terug en daarop stapte de achterligger uit zijn wagen.[1]
- (please add an English translation of this usage example)