weest
English
editEtymology
editAdjective
editweest
- superlative form of wee: most wee
Anagrams
editDutch
editPronunciation
editVerb
editweest
- (archaic) plural imperative of zijn
- (with postpositioned u) imperative of zijn
- Weest u niet bang!
- Don’t be afraid!
- second-person (gij) singular past indicative of wijzen