Dutch

edit

Etymology

edit

Compound of zee +‎ waardig.

Pronunciation

edit
  • IPA(key): /ˌzeːˈʋaːr.dəx/
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: zee‧waar‧dig
  • Rhymes: -aːrdəx

Adjective

edit

zeewaardig (comparative zeewaardiger, superlative zeewaardigst)

  1. seaworthy

Declension

edit
Declension of zeewaardig
uninflected zeewaardig
inflected zeewaardige
comparative zeewaardiger
positive comparative superlative
predicative/adverbial zeewaardig zeewaardiger het zeewaardigst
het zeewaardigste
indefinite m./f. sing. zeewaardige zeewaardigere zeewaardigste
n. sing. zeewaardig zeewaardiger zeewaardigste
plural zeewaardige zeewaardigere zeewaardigste
definite zeewaardige zeewaardigere zeewaardigste
partitive zeewaardigs zeewaardigers
  NODES
Note 1