afval
Étymologie
modifier- Voir le néerlandais afval.
Nom commun
modifierafval
Verbe
modifierafval
Synonymes
modifierÉtymologie
modifierNom commun
modifierafval \af.val\ masculin & neutre (Indénombrable)
- Déchet.
gescheiden afval.
- le tri sélectif
huishoudelijk afval.
- déchets ménagers.
niet-afbreekbaar afval.
- déchets inertes.
- (Industrie) Chutes.
Synonymes
modifierHyponymes
modifierDérivés
modifierTaux de reconnaissance
modifier- En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
- 100,0 % des Flamands,
- 99,4 % des Néerlandais.
Prononciation
modifier- Pays-Bas : écouter « afval [af.val] »
- Pays-Bas (partie continentale) (Wijchen) : écouter « afval [Prononciation ?] »
Références
modifier- ↑ Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]