figuur
Étymologie
modifier- Étymologie manquante ou incomplète. Si vous la connaissez, vous pouvez l’ajouter en cliquant ici.
Nom commun
modifierfiguur \Prononciation ?\
Abréviations
modifier- fig.
Synonymes
modifierDérivés
modifier- actiefiguur
- achtergrondfiguur
- appelfiguur
- bijfiguur
- compromisfiguur
- cultfiguur
- dansfiguur
- figuraal
- figurisme
- figurist
- figuurgedicht
- figuurlijk
- figuurnaad
- figuurraadsel
- figuurrijden
- figuurstudie
- figuurzaag
- figuurzwemmen
- hoofdfiguur
- ik-figuur
- klankfiguur
- krachtfiguur
- Lissajousfiguur
- modderfiguur
- naaktfiguur
- onderwereldfiguur
- operettefiguur
- peerfiguur
- pleefiguur
- poolfiguur
- randfiguur
- rechtsfiguur
- rubensfiguur
- ruimtefiguur
- schaduwfiguur
- schertsfiguur
- sleutelfiguur
- spoelfiguur
- sprookjesfiguur
- stijlfiguur
- stripfiguur
- topfiguur
- vaderfiguur
- vrouwenfiguur
- zandloperfiguur
- zwartfigurig
Taux de reconnaissance
modifier- En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
- 98,7 % des Flamands,
- 99,7 % des Néerlandais.
Prononciation
modifier- (Région à préciser) : écouter « figuur [Prononciation ?] »
Références
modifier- ↑ Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]