gezin
Étymologie
modifier- Étymologie manquante ou incomplète. Si vous la connaissez, vous pouvez l’ajouter en cliquant ici.
Nom commun
modifierNombre | Singulier | Pluriel |
---|---|---|
Nom | gezin | gezinnen |
Diminutif | gezinnetje | gezinnetjes |
- Famille, foyer, ménage.
groot, kinderrijk gezin
- famille nombreuse
een onvolledig gezin
- un foyer à parent unique, une famille monoparentale
een samengesteld gezin
- une (famille) recomposée
Synonymes
modifierDérivés
modifier- adoptiegezin
- arbeidersgezin
- bijstandsgezin
- eenoudergezin
- gastgezin
- gezinsauto
- gezinsbedrijf
- gezinsbijslag
- gezinsbijstand
- gezinscoach
- gezinsconsumptie
- gezinsdal
- gezinsdrama
- gezinsfles
- gezinshereniging
- gezinshoofd
- gezinshuis
- gezinshulp
- gezinskaart
- gezinsleven
- gezinslid
- gezinsmanager
- gezinspak
- gezinsplanning
- gezinssituatie
- gezinssociologie
- gezinstaal
- gezinstherapie
- gezinstoelage
- gezinsuitbreiding
- gezinsverband
- gezinsverpakking
- gezinsverpleging
- gezinsvervangend
- gezinsverzorging
- gezinsverzorgster
- gezinsvoogd
- gezinsvoogdij
- gezinsvormer
- gezinsvorming
- gezinswagen
- gezinswoning
- gezinszorg
- huisgezin
- ingroeigezin
- kerngezin
- kunstenaarsgezin
- leraarsgezin
- maatgezin
- netwerkgezin
- probleemgezin
- spitsuurgezin
- standaardgezin
- stiefgezin
- twee-oudergezin
- tweeverdienersgezin