Étymologie

modifier
Dérivé par préfixation de kerven « entailler ».
Présent Prétérit
ik kerf in kerfde in ou korf in
jij kerft in
hij, zij, het kerft in
wij kerven in kerfden in ou korven in
jullie kerven in
zij kerven in
u kerft in kerfde in
Auxiliaire Participe présent Participe passé
hebben/zijn kerven ind ingekerfd ou ingekorven

inkerven \Prononciation ?\ transitif

  1. Entailler, encocher, rainer, mortaiser.

Synonymes

modifier

Taux de reconnaissance

modifier
En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
  • 94,6 % des Flamands,
  • 90,3 % des Néerlandais.

Prononciation

modifier

Références

modifier
  1. Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]
  NODES