Kanaal

Voir aussi : kanaal

Néerlandais

Étymologie

(Date à préciser) De kanaal, du latin canālis.

Nom propre

Invariable
Kanaal

Het Kanaal en de krijtrotsen van Dover gezien vanaf Cap Gris-Nez in Frankrijk.

Kanaal \kaː.ˈnaːl\ neutre

1. (Géographie) Manche, mer qui sépare l’Angleterre de la France.
   • De « Daily Mail », een groot Brits dagblad, schonk 1.000 pond voor de piloot die er in zou slagen over het Kanaal van Frankrijk naar Engeland te vliegen. Blériot wou het er op wagen. — (« Het is vijftig jaar geleden dat... Louis Blériot over het Kanaal vloog » in Kuifje numéro 29, 1959, page 11. → lire en ligne)

     La traduction en français de l’exemple manque. (Ajouter)

   • Er wordt nog wel grote haring gevangen van 1 september tot 1 november, ten noorden van Noorwegen. In november en december vangen we dan ook nog wat haring in Het Kanaal. — (Jaap van der Zwan, Het brakke water - Verval, Uitgeverij BakkerBaarn, 2010, page 301. → lire en ligne)
   • Een van de meest bekende ballonvaarders uit die tijd was de Franse piloot Jean-Pierre Blanchard, die in 1785 de eerste menselijke vlucht over het Kanaal tussen Engeland en Frankrijk maakte. — (Christof Vercauteren, « Geschiedenis van de ballonvaart », sur upballooning.be, le 15 avril 2023. → lire en ligne)

     L'un des aérostiers les plus célèbres de l'époque était l'aérostier français Jean-Pierre Blanchard, qui a effectué le premier vol humain à travers la Manche entre l'Angleterre et la France en 1785.

Dérivés

• Kanaaleiland
• Kanaaltunnel
• Kanaalzone
• Kanaalzwemmer
• Kanaalzwemster

Vocabulaire apparenté par le sens

• Nauw van Calais

Hyperonymes

• zee
• zeestraat

Prononciation

• (Région à préciser) : écouter « Kanaal [Prononciation ?] »

Voir aussi

• Kanaal sur l’encyclopédie Wikipédia (en néerlandais)