standplaats
Étymologie
modifierNom commun
modifierstandplaats \Prononciation ?\ féminin/masculin
- Place, emplacement.
een camping met tachtig standplaatsen
- un camping proposant quatre-vingts emplacements
- Lieu d’affectation, poste.
notaris ter standplaats Utrecht
- notaire sur la place d’Utrecht
een in Nederland standplaats hebbende notaris
- un notaire en poste aux Pays-Bas
Taux de reconnaissance
modifier- En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
- 98,2 % des Flamands,
- 99,7 % des Néerlandais.
Prononciation
modifier- (Région à préciser) : écouter « standplaats [Prononciation ?] »
Références
modifier- ↑ Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]