Edgar Allan Poe/The Tell-Tale Heart

The Tell-Tale Heart ('Het verraderlijke hart') is een kort horrorverhaal van Edgar Allan Poe, voor het eerst in 1843 gepubliceerd in het tijdschrift 'The Pioneer' van James Russell Lowell. Het verhaal wordt verteld vanuit het perspectief van een naamloze verteller die een oude man vermoordt met wie hij onder hetzelfde dak woont. Dit verontrustend gothic verhaal leest als een onderzoek naar paranoia en mentale achteruitgang en levert (nog voor Freud...) het psychologisch inzicht dat mensen soms paradoxaal genoeg degenen schaden van wie ze houden of die ze nodig hebben in hun leven. Dit laatste thema komt ook voor in The Black Cat.

Illustratie van Poe's kortverhaal "The Tell-Tale Heart" door Harry Clarke, circa 1919

Samenvatting

bewerken

De anonieme verteller beweert geestelijk gezond te zijn, en zegt alleen maar te lijden aan een ziekte die verhoogde zintuiglijke gevoeligheid veroorzaakt. De man met wie hij samenwoont heeft een wazig, 'gierachtig' blauw oog dat de verteller zo kwelt dat hij besluit hem te vermoorden, ook al heeft hij voor de rest niets tegen de man, integendeel:

« I loved the man. He had never wronged me. He had never given me insult. For his gold I had no desire. I think it was his eye!

 »

(E.A. Poe: The Tell-Tale Heart )

Hij gelooft dat de nauwgezette precisie bij het plannen van de moord bewijst dat hij niet gek kan zijn. Zeven nachten op rij opent hij de deur van de kamer van de oude man, waarbij hij telkens een vol uur nodig heeft. Het 'gieroog' (het boze oog!) van de oude man blijft echter gesloten, waardoor hij de misdaad niet kan begaan. Op de achtste nacht wordt de oude man wakker, terwijl de verteller zijn nachtelijke ritueel begint uit te voeren. Hij aarzelt niet meer en besluit even later de lantaarn aan te steken. Een enkele lichtstraal valt rechtstreeks in het oog van de oude man, en de verteller merkt dat het wijd open staat. Hij hoort zijn hart op een ongebruikelijke en dreigend snelle manier van angst kloppen, besluit aan te vallen, springt naar de oude man, luid schreeuwend, waardoor de oude man een hartaanval krijgt, en wurgt vervolgens zijn huisgenoot in zijn eigen bed. Hij besluit het lichaam in stukken te hakken en verbergt de overblijfselen onder de vloerplanken. Hij is er zeker van dat hij alle sporen van de misdaad heeft uitgewist. Desondanks verwittigen de buren, die de schreeuw van de oude man hebben gehoord, de politie. De verteller nodigt drie politieagenten uit om rond te kijken, er zeker van dat ze geen enkel bewijs van de misdaad zullen kunnen vinden. Hij brengt stoelen voor ze mee, en ze gaan in de kamer van de oude man zitten, precies waar het lichaam verborgen is. Ze vermoeden niets en de verteller vertelt op prettige en luchtige wijze over zijn huurder.

Na enige tijd begint hij echter zwakke geluiden te horen. Naarmate deze luider en luider worden, komt hij tot de conclusie dat het een hartslag is die ergens onder de vloer vandaan komt, zonder rekening te houden met de mogelijkheid dat het zijn eigen hartslag zou kunnen zijn. Het geluid wordt steeds luider, al lijken de politieagenten er geen aandacht aan te besteden. Hierdoor geschokt en ervan ervan overtuigd dat de politie zich bewust moet zijn van deze geluiden, biecht de verteller zijn misdaad op en zegt dat ze de vloerplanken moeten optillen waar hij het lichaam heeft verborgen.

Analyse

bewerken

Het verhaal begint in medias res, met een – al lopende – bekentenis van de verteller aan een op geen enkele wijze te identificeren persoon. Het lijkt op een dialoog (gesprek) met een of meer onbekende personen. Mogelijk doet de verteller zijn bekentenis tegenover een bewaker, een rechter, een journalist, een arts of een psychiater, vanuit de behoefte om zichzelf en zijn daad in detail te verantwoorden. De eerste woorden van de tekst: "Het is waar!", zijn een schuldbekentenis. Het vertelproces, dat ogenschijnlijk de werkelijkheid weerspiegelt, blijkt een opeenvolging van waanvoorstellingen en beelden te zijn die de ik-verteller in steeds grotere psychotische verwarring meesleuren.

De drijvende kracht achter het verhaal is de nadruk van de verteller, niet op zijn onschuld (wat normaal zou zijn), maar op zijn gezond verstand. Met zijn constante verzekering dat hij volkomen verstandig is, slaagt de ik-verteller er alleen maar in om de lezer te laten denken dat hij volkomen krankzinnig is. Het doel om iemand te doden uitsluitend vanwege een kleine fysieke afwijking is zo irrationeel dat zelfs de meest doeltreffende ('rationele') uitvoering ervan irrationeel wordt. Zijn ontkenning van de waanzin is bovenal gebaseerd op de systematische aard van zijn moorddadige gedrag, op de precisie ervan en op de rationele verklaring van irrationeel gedrag. De moordenaar beweert dat het idee dag en nacht in zijn hoofd zat en hem niet met rust liet De slotscène met de bekentenis is dus niets anders dan het resultaat van het schuldgevoel van het personage. De verteller beweert ziek te zijn van overgevoeligheid. Een soortgelijk motief komt voor in het personage van Roderick Usher in The Fall of the House of Usher (1839), evenals in The Colloquium of Monkeys and Una (1841). Poe maakt echter niet duidelijk of deze overgevoeligheid reëel is of denkbeeldig.

De relatie tussen de oude man en de verteller is dubbelzinnig; Ook over hun namen, hun beroepen en hun woonplaats maakt Poe niets bekend. De verteller kan een dienaar zijn van de oude man met het glazen oog, of zelfs zijn zoon, in welk geval het 'gieroog' vaderlijke waakzaamheid zou kunnen symboliseren, wakend over principes van goed en kwaad. Het oog kan ook het mysterie vertegenwoordigen, waarbij opnieuw wordt gespeeld met het dubbelzinnige gebrek aan details over de personages. Pas als hij de laatste nacht het oog open ziet en het geheim ontdekt, vindt de misdaad van de verteller plaats. 'Het oog van het slachtoffer' verschijnt ook in Poe's verhaal The Black Cat. Ook daar wordt de moordenaar van de perfecte moord zo geplaagd door zijn geweten dat hij alles verklapt.

Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.
  NODES