Boerenweteringbrug
De Boerenweteringbrug (brug 406) is een vaste brug in Amsterdam-Zuid.
Boerenweteringbrug | ||||
---|---|---|---|---|
Boerenweteringbrug in 2016
| ||||
Algemene gegevens | ||||
Locatie | Amsterdam-Zuid | |||
Coördinaten | 52° 21′ NB, 4° 53′ OL | |||
Overspant | Boerenwetering | |||
Doorvaarthoogte | 1.80 m | |||
Doorvaartbreedte | 8.15 m | |||
Brugnummer | 406 | |||
Bouw | ||||
Bouwperiode | 1926-1927 | |||
Gebruik | ||||
Huidig gebruik | verkeersbrug | |||
Weg | Van Hilligaertstraat | |||
Architectuur | ||||
Type | plaatbrug | |||
Architect(en) | Piet Kramer | |||
Bijzonderheden | beelden Hildo Krop | |||
|
Omschrijving
bewerkenDe brug ligt in de Van Hilligaertstraat en vormt met brug 405 de verbinding met de Stadionweg. Ze overspant de Boerenwetering met de Ruysdaelkade en Hobbemakade, die hier ontmondt in De Kom. De brug maakt onderdeel uit van een viertal bruggen (Boerenweteringbrug, brug 405, Hildo Kropbrug en Kinderbrug) die het verkeer om De Kom leiden.
Al in 1922 werd er aangegeven dat hier ter plaatse een brug moest komen in verband met de toenmalige stadsuitbreiding. De bouw werd opgehouden, totdat in 1925 er werd aangedrongen op spoed. De verkeersbrug werd aldus in 1926/7 aangelegd naar een ontwerp van Piet Kramer. In september 1927 reed er verkeer over de brug.[1] Kramer hanteerde de Amsterdamse Schoolstijl bij zijn ontwerp. De gangbare elementen voor Kramers bruggen ontbreken hier niet. Een mengeling van bak- en natuursteen en siersmeedijzeren balustrades zijn er te vinden. Ook de beeldhouwwerken van Hildo Krop ontbreken niet. Die beeldhouwwerken die als pilaren op de brugsteunen staan zijn naar binnen gekeerd, naar de waterkant zijn ze "blind". De beelden zouden volgens de overlevering verwijzen naar een gedicht van Abraham Eliazer van Collem[2].
Beelden
bewerken-
Beeld van Krop
-
Beeld van Krop
- Bruggen van Amsterdam
- Sebas Baggelaar, Pim van Schaik, Piet Kramer, Bruggenbouwer van de Amsterdamse School, 2016, ISBN 9789079156313 Zij vonden geen direct verband tussen de beelden en het gedicht: "de literatuur kon geen uitsluitsel geven".