Jannis Pieter Mazure
Jannis Pieter Mazure (Rotterdam, 24 december 1899 – 's-Gravenhage, 3 november 1990) was een Nederlands politicus.
Jannis Pieter Mazure | ||||
---|---|---|---|---|
Mazure in 1966
| ||||
Algemeen | ||||
Volledige naam | Jannis Pieter Mazure | |||
Geboren | 24 december 1899 | |||
Overleden | 3 november 1990 | |||
Partij | PvdA | |||
Titulatuur | prof. dr. ir. | |||
Functies | ||||
1958-1969 | lid Eerste Kamer der Staten-Generaal | |||
1966-1969 | voorzitter Eerste Kamer der Staten-Generaal | |||
|
Mazure was een Rotterdamse onderwijzerszoon, die na de HBS-opleiding aan de Technische Hogeschool in Delft voor de civiele richting koos (1917-1923). Na zijn afstuderen ging hij in 1923 werken bij de Dienst der Zuiderzeewerken. In 1944 werd hij gedetacheerd bij de stichting Ratiobouw, waar hij directeur werd. Hij was een socialist die begin jaren dertig bedankte voor de SDAP en na de oorlog lid werd van de PvdA. Mazure behoorde in 1970 tot de oprichters van DS'70. Was woordvoerder volkshuisvesting en verkeer en waterstaat in de Eerste Kamer tot hij in 1966 Kamerpresident werd. Hij werd in 1950 hoogleraar in de toegepaste mechanica aan de TU Delft. Sinds 1956 was hij daar hoogleraar bouwconstructie.
Waterbouwkunde
bewerkenMazure heeft veel werk verzet op het gebied van getijberekeningen. Hij schreef hierover in 1937 ook zijn proefschrift, een van de eerste waterbouwkundige proefschriften van de TU Delft.
In 1963 werd hem gevraagd een overzicht te schrijven over het waterloopkundig onderzoek dat voor de Zuiderzeewerken gedaan was in het gedenkboek bij het afscheid van prof. Thijsse.[1]
Hoogleraarschap
bewerkenMazure werd in 1950 benoemd tot hoogleraar aan de afdeling weg- en waterbouwkunde van de TU Delft om onderwijs te geven in de toegepaste mechanica. Hij aanvaardde die aanstelling met de rede "De karakteristieke ingenieursfunctie bij vraagstukken van sterkte en stijfheid".[2] In 1956 werd hij ook benoemd tot hoogleraar in de bouwconstructies bij de afdeling bouwkunde. Hij behield beide functies tot 1968.[3]
In deze periode schreef hij een aantal collegedictaten over elasticiteit.[4][5]
Waddenzeecommissie
bewerkenIn de loop der eeuwen zijn er veel plannen gemaakt om de Waddenzee in te polderen. In de beginjaren van de plannenmakerij liepen deze plannen meestal vast op de technische onuitvoerbaarheid en een slechte financiële onderbouwing. In de jaren zeventig van de 20e eeuw waren deze plannen technisch wel uitvoerbaar, maar waren er nogal wat stemmen die betoogden dat de waarde van de Waddenzee groter zou zijn dan een ingepolderd gebied. Om hier een besluit over te kunnen nemen, werd op 4 maart 1970 de Waddenzeecommissie onder voorzitterschap van Mazure geïnstalleerd. Deze commissie had tot taak om de voor- en nadelen van inpolderen in kaart te brengen. Mazure werd hiervoor gevraagd vanwege zijn kennis op het gebied van de waterbouwkunde en zijn politieke ervaring. Het eindverslag van de commissie werd in mei 1974 gepubliceerd.[6]
Bibliografie
bewerkenPublicaties over getijdeberekeningen:
- Voorlopige nota betreffende de invloed van een afsluiting van de Donge op de stormvloedstanden beneden deze afsluiting, nota Rijkswaterstaat, 1933
- Veranderingen in het Oost-friesche kustgebied en hunne bestudeering; De strandverdedigingswerken op de Oost-friesche Waddeneilanden;De werken tot verbetering van de bevaarbaarheid van de Eems; Waarnemingen en hun bewerking, rapporten van Rijkswaterstaat, nr. 28, 1933
- Verslag van een studiereis vaan Duitsland welke voor een bezoek aan de oost-Friesche Waddeneilanden en de zeearmen Eems en Jade in 1931 werd ondernomen, nota Rijkswaterstaat, 1933
- Getijberekeningen voor benedenrivieren, De ingenieur jrg. 50, 1935, no. 41, 11-10-1935
- De berekening van getijden en stormvloeden op benedenrivieren, proefschrift TU Delft, 1937
- De invloed van een niet-stormvloedvrije ringdijk om de Biesbosch op de stormvloedstanden in de omgeving, nota Rijkswaterstaat, 1938
- Nota betreffende het sluiten van den meerdijk van den Noordoostelijken polder, met F.J.B.G. Geers en F.L. van der Bom, nota dienst Zuiderzeewerken, 1940
- Berekening van de opbrengst van een bron, nota dienst Zuiderzeewerken, 1942
- Onderzoek inzake de mogelijkheid tot afwatering van de zuidelijke polders over het Noordzeekanaal, met G.H. Hoolwerf, nota dienst Zuiderzeewerken, 1942
- De aansluiting van den zuidwestelijken polder bij Hoorn, nota dienst Zuiderzeewerken 1943
- Beschouwingen over stroomen in de verbindingen tusschen meren, met A. Volker, nota dienst Zuiderzeewerken, 1943
- Het randkanaal van den den zuidwestelijken polder tusschen Hoorn en Enkhuizen, nota dienst Zuiderzeewerken, 1943
- Invloed van de lozing uit het IJmeer op de toestand op het Noordzeekanaal met G.H. van Hoolwerff, 1950
- Invloed van de lozing uit het IJmeer op de toestand op het Noordzeekanaal, nota Dienst Zuiderzeewerken, nr. 213, 1959
- ↑ (en) Mazure, J.P. (1963). Hydraulic research for the Zuiderzeeworks. TU Delft.
- ↑ Mazure, J.P. (8 november 1950). De karakteristieke ingenieursfunctie bij vraagstukken van sterkte en stijfheid. TU Delft.
- ↑ Mazure, J.P. (31 mei 1968). Levensduur in veranderende tijden. TU Delft.
- ↑ Hogere elasticiteitstheorie, 1953
- ↑ Beginselen der elasticiteit, 1955
- ↑ Mazure, J.P. (voorzitter) (mei 1974). Rapport van de Waddenzeecommissie. Hoofdirectie van de Waterstaat. Gearchiveerd op 11 augustus 2023.
Voorganger: J.A. Jonkman |
Voorzitter van de Eerste Kamer 1966–1969 |
Opvolger: M. de Niet Gerritzoon |