Mayamythologie
De Mayamythologie maakt deel uit van de mythologie van Meso-Amerika en omvat alle verhalen van de Maya's waarin goden en verpersoonlijkte natuurkrachten een grote rol spelen. (Hieronder vallen dus niet dierverhalen of verhalen met een waarschuwende, moraliserende strekking.)
Bronnen van de Mayamythologie
bewerkenDe oudst bewaarde mythen dateren uit de 16e eeuw en staan in inheemse documenten van overwegend historische aard afkomstig uit het Hoogland van Guatemala. Het belangrijkste van deze documenten is de Popol Vuh, het 'Boek van de Raad' waarin scheppingsverhalen en de avonturen van de Heldentweeling staan opgetekend.
Daarnaast zijn er de eveneens tot de vroegkoloniale tijd teruggaande, deels esoterische boeken van Chilam Balam, die uit het laagland van Yucatán stammen. Ook daarin zijn mythologische passages aan te treffen. Verspreide brokstukken van de oudere Mayamythologie zijn verder te vinden in Spaanse kronieken (voor Yucatán vooral in Diego de Landa's Relaas) en de woordenboeken van de vele Mayatalen samengesteld voor het zendingswerk van de monniken.
In de 19e en 20e eeuw hebben bovendien antropologen en ook plaatselijke heemkundigen verhalen rechtstreeks vanuit de mondelinge overlevering vastgelegd. Ofschoon veel van deze teksten het resultaat zijn van een lang historisch proces waarin ook Spaanse verhaaltradities hun invloed hebben doen gelden, reiken sommige 'moderne' Mayaverhalen tot ver in de voor-Spaanse tijd terug. Nu, aan het begin van de 21e eeuw, hebben wij echter de eindtijd van zulke overleveringen bereikt. Gelukkig is dit ook de tijd waarin de Maya's zelf beginnen de verhalen van hun ouders en grootouders te verzamelen en uit te geven.
Belangrijke mythologische thema's
bewerkenOm een indruk te geven van de inhoud van de belangrijkste Mayaanse mythen, kan het volgende thematische overzicht dienen.
- Wereldschepping.
De Popol Vuh beschrijft de schepping van de aarde vanuit zee en hemel, alsook het vervolg. In het Boek van Chilan Balam van Chumayel wordt van het instorten van de hemel en van de vloed bericht, gevolgd door de wederoprichting van de hemel en van de vijf wereldbomen. De Lacandonen kennen ook het verhaal van de schepping van de onderwereld. - Mensschepping.
De Popol Vuh geeft een opeenvolging van vier scheppingspogingen. De vierde is de schepping van de mens uit maïsdeeg en die van de eerste voorouders. De Lacandonen voegen hier de schepping van de grote verwantengroepen en hun totemdieren aan toe. In het verlengde van deze mythen ligt het overal bekende verhaal van het openbreken van de Maïsberg door de bliksemgoden. - Heldendaden.
De bekendste heldenmythe maakt deel uit van de Popol Vuh en verhaalt van de onderwerping van de doods- en ziektegoden (Heren van Xibalba) door de Tweeling Hunahpu en Ixbalanqué. Van de Tzotziles in Chiapas stamt een belangrijke mythe over de onderwerping van de jaguars. - Huwelijk met de Aarde.
Een voorouder wint een dochter van de Aardgod of de Regengod. Als hij haar niet geheel en al verliest, behoudt hij haar meestal ook niet definitief: zij verandert in jachtdieren, bijen, slangen en insecten, of de maïs. De voorouder wordt zo de eerste jager, imker, sjamanistisch genezer, of maïsboer. - Ontstaan van Zon en Maan.
Uit Chiapas en het Guatemalteekse hoogland stammen de verhalen over Jongste Broer en zijn jaloerse Oudere Broers. Jongste Broer verandert in de Zon, de Oudere Broers in boszwijnen en andere bosdieren. In de Tweelingmythe van de Popol Vuh veranderen de Oudere Broers in apen, de tweelingbroers in Zon en Maan. Ook in het verlengde van de huwelijksmythen kan de transformatie van de hoofdfiguren in Zon en Maan liggen. Die tweede is meest waarschijnlijkst.
In bovenstaande en in nog andere mythes wordt van veel verschijnselen de oorsprong beschreven: de hemellichamen (zon, maan, Venus, Pleyaden, Melkweg); het berglandschap; wolken, regen, bliksem; tamme en wilde dieren, herten en konijnen, slangen en insecten, spinapen en brulapen; de verschillende kleuren van de maïs; ziektes en geneeskruiden; de landbouwwerktuigen; het zweetbad. Het doel daarbij is vaak om duidelijk te maken hoe de mens zich verhoudt, en vooral ook, zich sociaal en ritueel dient te verhouden, tot de hem omringende natuur (dit wordt wel aangeduid als de Mayaanse “cosmovisie”).
De voor-Spaanse Mayamythologie
bewerkenVoor de reconstructie van de voor-Spaanse Mayamythologie (uit de klassieke periode, 200-900 na Chr., en de postklassieke periode, tot aan de Spaanse invallen) zijn vooral de afbeeldingen van mythologische taferelen op aardewerk en tempelmuren belangrijk. De Tweelingmythe, waarvan een zeer late versie in de Popol Vuh bewaard is gebleven, bestond ook al in de Klassieke periode. In sommige gevallen zijn Oud-Mayaanse mythen, zoals die betreffende de Maïsgod, alleen bij buurvolken van de huidige Maya's bewaard gebleven. De vier wereldbomen uit de Yucateekse scheppingsmythe zijn teruggevonden op de wandschilderingen van San Bartolo die uit de voor-Klassieke periode stammen. Inmiddels zijn allerlei uit koloniale bronnen bekende goden (zie Mayagoden (namenlijst)) gekoppeld aan godengestalten uit de vouwboeken en de Klassieke Mayakunst (met name door het werk van K. Taube). Naarmate de ontcijfering van het Mayaanse hiëroglyfenschrift vordert, zullen ook de korte teksten die ter toelichting in mythologische scènes zijn opgenomen steeds meer gaan spreken. Complete mythologische vertellingen in hiëroglyfenschrift bestonden waarschijnlijk niet; wel kunnen een soort stripboeken hebben bestaan. De drie bewaarde Mayaanse vouwboeken (van Dresden, Madrid, en Parijs) zijn vooral van rituele en historische aard en bevatten slechts zeer weinig mythologische taferelen.
Literatuur
bewerken- John Bierhorst, The Mythology of Mexico and Central America. Oxford University Press 2002.
- Wolfgang Cordan, Het Boek van de Raad. Ankh-Hermes, Deventer.
- Mary Miller en Karl Taube, An Illustrated Dictionary of the Gods and Symbols of Ancient Mexico and the Maya. Thames and Hudson, Londen 1993.
- Karl Taube, Aztec and Maya Myths. British Museum. (The Legendary Past)
- J.E.S. Thompson, Maya History and Religion. University of Oklahoma Press, Norman 1970.