• aan·tref·fen
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
aantreffen
trof aan
aangetroffen
klasse 3 volledig

aantreffen

  1. overgankelijk ontmoeten, vinden
    • Hij werd daar verward, maar ongedeerd aangetroffen. 
     Het is een verleidelijk beeld, als je langs talloze kerken en kastelen rijdt, door stadjes waar geen leven te bekennen is, laat staan enige moderne vorm van bedrijvigheid. Maar daarmee misken je de dynamiek die je even goed langs de Nationale 7 aantreft.[1]
     Als de wraakzuchtige ouders van een tweeling die in dit hotel om het leven was gekomen, werden wij nota bene bij het lijk aangetroffen.[2]
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]
  1.   Weblink bron
    Peter Giesen
    “Route Nationale 7, leuker dan de Route du Soleil” (30 juli 2014), de Volkskrant
  2. All-inclusive”   (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht  , ISBN 90-229-9182-2
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
  NODES