alen

Nederlands

Eurypharynx pelecanoides

Uitspraak

• Geluid:  alen    (hulp, bestand)

• (IPA in voorbereiding)

Woordafbreking

• alen

Woordherkomst en -opbouw

•  aal zn  met de uitgang -en

	enkelvoud	meervoud
naamwoord		alen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de alen mv

1. meervoud van het zelfstandig naamwoord aal
2. meervoudsvorm als officiële benaming (straalvinnigen) een orde Saccopharyngiformes  van straalvinnigen. Ze hebben op het eerste gezicht overeenkomsten met de palingachtigen (Anguilliformes ), maar er zijn enkele interne verschillen. De meeste soorten in deze orde zijn diepzeevissen

Hyperoniemen

• [2] tarpon- en aalachtigen, beenvissen, straalvinnigen, beenvisachtigen, chordadieren, dieren

Hyponiemen (in taxonomische zin)

• [2] scholveralen of gulpers
• [2] eenkaaksalen, pelikaanalen, zwarte diepzeealen

Afgeleide begrippen

• Antarctische aalscholver, Arabische aalscholver, bonte aalscholver, Brandts aalscholver, geoorde aalscholver, gevlekte aalscholver, Indische aalscholver, Japanse aalscholver, Kaapse aalscholver, kleine bonte aalscholver, Onslows aalscholver, pelagische aalscholver, Zuid-Georgische aalscholver, zwarte aalscholver
• aalachtig, Aalbeek, aalbes, aalbestand, aalbezie, aalboer, aalboert, aalboot, aalbot, aalburg, aaldobber, aalduiker, aalelger, aalemmer, aalfuik, aalgeer, aalglad, aalgoot, aalgrondel, aalgrondels, aalhaak, aalhaam, aalhoekwant, aalhouder, aalijzer, aaljaagnet, aalkaar, aalkaart, aalkabeljauwen, aalkast, aalkoord, aalkorf, aalkornet, aalkruid, aalkub, aalkubbe, aalkuip, aalkwab, aalkwabbe, aalmis, aalmoeder, aalmoes, aalmoot, aalnet, aaloud, aalpad, aalpastei, aalpieper, aalpoel, aalpomp, aalpoon, aalpuit, aalput, aalraamnet, aalreep, aalreiger, aalrups, aalsalamander, aalsalamanders, aalschaar, aalschokker, aalscholver, aalscholvers, aalsgeweer, aalshuid, aalskamer, aalskruik, Aalsmeer, aalsnoer, aalsoep, aalspeer, aalspeet, aalstaart, aalstal, aalsteek, aalstekel, aalsteken, aalstreep, aalsvel, aalszak, aalt, aaltje, aaltjes, aaltjesgallen, aaltolletje, aaltuig, aalventer, aalvijver, aalvis, aalvissen, aalvisserij, aalvlug, aalvork, aalvormig, aalwaardig, aalwarig, aalwete, aalziekte, aalladder, aallarve, ale, alevel, drietenige aalsalamander, eentenige aalsalamander, tweetenige aalsalamander

Gangbaarheid

• Het woord alen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

Achterhoeks

Zelfstandig naamwoord

alen

1. meervoud van aal

Nedersaksisch

Zelfstandig naamwoord

alen

1. meervoud van aal