anatomie
- ana·to·mie
- Leenwoord uit het Frans of Latijn, in de betekenis van ‘ontleedkunde’ voor het eerst aangetroffen in 1553 [1]
- met het voorvoegsel ana- met het achtervoegsel -tomie [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | anatomie | anatomieën |
verkleinwoord |
de anatomie v
- ontleedkunde
- Anatomie is een basiswetenschap voor geneeskunde.
- bouw van een organisme
- De medische studenten moesten vele uren blokken voor anatomie.
- ▸ Hij kon wel even naar het nieuws kijken voordat hij zich in de anatomie van de mens verdiepte.[3]
- ▸ Door heel nauwkeurig te kijken naar de anatomie van vissen meende hij ons ware scheppingsverhaal te kunnen ontdekken, kon hij zien welke experimenten er in het leven vereist waren voor het ontstaan van het menselijk leven.[4]
- [1]: ontleedkunde
1.
- Het woord anatomie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "anatomie" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "anatomie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ anatomie op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Håkan Nesser“Het grofmazige net” (2001), De Geus (uitgeverij), ISBN 9789044524048
- ↑ Lulu Miller“Waarom vissen niet bestaan” (2023), Lebowski Publishers , ISBN 9789048867325
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
anatomie v