arbeiderszoon
- ar·bei·ders·zoon
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | arbeiderszoon | arbeiderszonen arbeiderszoons |
verkleinwoord | arbeiderszoontje | arbeiderszoontjes |
de arbeiderszoon m
- de zoon van een arbeider
- ▸ De communistische politiek kreeg de arbeiderszoon met de paplepel ingegoten. Zijn vader was al lid van de CPN en zat in de gemeenteraad van de toenmalige gemeente Beerta in de roerige jaren na de oorlog. Hans werd lid van de jongerenorganisatie van de CPN en trad op zijn achttiende toe als lid van de partij. In 1970 werd ook hij raadslid in Beerta. Drie jaar later was hij voor het eerst wethouder, een functie die hij - met tussenpozen - zou bekleden tot 2001. Van 1994 tot 2001 was hij voor de NCPN de laatste communistische wethouder in Nederland.[2]
- Het woord arbeiderszoon staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Oost-Gronings boegbeeld communisme Hans Heres (72) overleden” (Zondag 30 december 2018, 13:37), NOS