bagagerek
- ba·ga·ge·rek
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bagagerek | bagagerekken |
verkleinwoord | bagagerekje | bagagerekjes |
het bagagerek o
- een rek in of op een vervoermiddel voor personen waar men zijn bagage in kan opbergen
- Koffer met €1,7 mln aan juwelen uit bagagerek boven hoofd juwelier gestolen: Een Britse handelaar is in een trein van Birmingham naar Londen bestolen van 1,7 miljoen euro aan juwelen. De 35-jarige juwelier kwam er halverwege de rit naar de hoofdstad achter dat zijn koffer met sieraden was verdwenen uit het rek boven zijn hoofd. De politie verspreidde dinsdag een opsporingsfoto.[2]
- De nieuwe generatie sprinters van NS krijgt onder meer een hypermodern lichtsysteem, stopcontacten en USB-aansluitingen. Wie met grote bagage komt zal die niet meer boven zijn hoofd kwijt kunnen, want de bagagerekken zijn met het oog op de doorkijk in het ontwerp een stuk kleiner.[3]
- Het woord bagagerek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bagagerek" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ de Telegraaf 14 nov. 2017
- ↑ de Telegraaf 19 okt. 2017
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be