• ba·sis·kleur
enkelvoud meervoud
naamwoord basiskleur basiskleuren
verkleinwoord basiskleurtje basiskleurtjes

de basiskleurv / m

  1. de grondkleur van iets waar later accenten aan kunnen worden toegevoegd
     Er zijn ooit twaalf exemplaren van de trein gemaakt. Deze ontleent zijn naam aan de vorm van de voorkant. Kenmerkend is de blauwe basiskleur met een gele band. Dit erfgoed vervoerde tussen 1957 en 1986 passagiers van Amsterdam via Roosendaal naar Brussel.[1]


  1.   Weblink bron “Treinfanaten brengen historische Benelux-Hondekop terug in Nederland” (Vrijdag 14 juli 2017, 12:09), NOS
  NODES