begeleidde
- Geluid: begeleidde (hulp, bestand)
- be·ge·leid·de
vervoeging van |
---|
begeleiden |
begeleidde
- enkelvoud verleden tijd van begeleiden
- Ik begeleidde.
- Jij begeleidde.
- Hij, zij, het begeleidde.
- Ik begeleidde.
- ▸ De rustige manier waarop Jeroen haar spraakwaterval begeleidde, die meer weg had van een vulkaanuitbarsting, was groots te noemen.[1]
- Het woord begeleidde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.