• busk
vervoeging van
busken

busk

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van busken
    • Ik busk. 
  2. gebiedende wijs van busken
    • Busk! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van busken
    • Busk je? 


enkelvoud meervoud
busk busks

busk

  1. (kleding) balein
  2. (kleding) korset
vervoeging
onbepaalde wijs to  busk 
he/she/it  busks 
verleden tijd  busked 
voltooid
deelwoord
 busked 
onvoltooid
deelwoord
 busking 
gebiedende wijs  busk 

[A] busk

  1. onovergankelijk in het openbaar aan geld proberen te komen door muziek te maken e.d.; als straatmuzikant optreden, foekeren
  2. overgankelijk, (verouderd) verkopen (m.n. van obscure/obscene zaken)

[B] busk

  1. overgankelijk (vnl. in het noorden van Engeland en Schotland) gereedmaken, klaarmaken, zich voorbereiden
  2. overgankelijk, (kleding) zich kleden
  3. overgankelijk, onovergankelijk ergens heen gaan
  1. busk (n.), Online Etymology Dictionary
  2. busk (v.), Online Etymology Dictionary
  NODES