eurocent
  • cent
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘munt ter waarde van het honderdste deel van een gulden’ voor het eerst aangetroffen in 1816 [1]
  • [2]
1,2,3 enkelvoud meervoud
naamwoord cent centen
verkleinwoord centje centjes
4 enkelvoud meervoud
naamwoord cent cents
verkleinwoord

de centm

  1. (numismatiek) het honderdste deel van een euro
    • YouTube werpt tegen dat het met de meeste internationale auteursrechtenorganisaties deals heeft gesloten om een deel van de omzet af te dragen. Ook de Nederlandse auteursrechtenorganisatie Buma-Stemra sloot zo’n overeenkomst, maar heeft naar eigen zeggen een slechte onderhandelingspositie omdat YouTube wettelijk niet verplicht is één cent af te dragen voor de muziek die op het platform wordt geplaatst.[3] 
  2. (numismatiek) het honderdste deel van een gulden
  3. (numismatiek) het honderdste deel van een dollar
     Zelfs een pakje noedels kon je kennelijk rauw eten, en hij wierp me een pak Indomie instant kipnoedels van 20 cent toe.[4]
  4. (muziek) een duizendste logaritmisch deel van een octaaf
    • Een gelijkzwevende kwint heeft een waarde van 700 cents en dat scheelt bijna twee cents met een natuurlijke reine kwint. 

Spreekt men over een geldbedrag, dan heeft 'cent' in het Nederlands geen meervoud: het kost acht cent. Het meervoud 'cents' kan als verouderd worden beschouwd. Gaat het om losse munten, dan is het meervoud 'centen': Ik vond drie centen in de la.

  • Dat is een fluitje van een cent
Dat is heel makkelijk
•  En daarom kon ze dus staande houden dat de oorlog een fluitje van een cent was, terwijl Albert er vaak van had gedroomd dat zijn fluit voor Cécile... [1] [5] 
  • Geen cent meer waard
Helemaal niets meer waard
  • Dat kost een paar centen
Dat kost een aanzienlijke hoeveelheid geld
•  Als ik dik in de poen zat, lag ik wel met mijn kont op het dek van een superjacht in Marbella, waar? Toch wil het weleens gebeuren dat we iets schitterends zien dat een paar centen meer kost, zoals Orange County verleden jaar. 'Tot Joops genoegen zag hij de vragende blik in Jeroens ogen. [6] 
  • Geen cent te makken hebben
Helemaal geen geld hebben
  • Geen twee deuntjes voor één cent zingen
Net in herhaling willen vervallen
  • Ik geef er geen cent [meer] voor
Dat beschouw ik als een verloren zaak
  • Rooie cent
Zeer gering bedrag
 Dus niet één 'rooie cent'? De woorden klonken even vreemd in haar mond als 'job'.[7]
  • Voor geen cent vertrouwen
Sterk wantrouwen
100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[8]
  1. "cent" in:
    Sijs, Nicoline van der
    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  2. cent op website: Etymologiebank.nl
  3. Reinier Kist NRC 22 juni 2016
  4. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  5. Lemaitre, Pierre
    "Tot ziens daarboven" 2014 ISBN 9789401601931 pagina 18
  6. Suzanne Vermeer: All-inclusive 2008
  7. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Echte Amerikaanse jeans” (2017), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044632767
  8.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


Telwoord (cat)
0
1 11 10 100 103
2 12 20 200 106
3 13 30 300 109
4 14 40 400 1012
5 15 50 500 1015
6 16 60 600 1018
7 17 70 700 1021
8 18 80 800 1024
9 19 90 900 1027

cent

  1. honderd


Telwoord (epo)
0
1 11 10 100 103
2 12 20 200 106
3 13 30 300 109
4 14 40 400 1012
5 15 50 500 1015
6 16 60 600 1018
7 17 70 700 1021
8 18 80 800 1024
9 19 90 900 1027

cent

  1. honderd


       
0 1 0 0
cent,
op een abacus


Telwoord (Frans)
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9
10 11 12 13 14 15 16 17 18 19
20 21 22 23 24 25 26 27 28 29
30 31 32 33 34 35 36 37 38 39
40 41 42 43 44 45 46 47 48 49
50 51 52 53 54 55 56 57 58 59
60 61 62 63 64 65 66 67 68 69
70 71 72 73 74 75 76 77 78 79
80 81 82 83 84 85 86 87 88 89
90 91 92 93 94 95 96 97 98 99
100 200 300 400 500 600 700 800 900 1000
106 109 1012 1015 1018 1021 1024 1027 1030 1033
1036 1039 1042 1045 1048 1051 1054 1057 1060 1063
1066 1069 1072 1075 1099 10100 10120 10303 103003
  • cent

cent

  1. honderd, het getal 100
hoofdtelwoorden samengesteld met "cent" als linkerdeel
hoofdtelwoorden samengesteld met "cents" m als rechterdeel


cent

  1. (numismatiek) cent; een honderdste deel van een munteenheid, bijv. euro, gulden of dollar


cent

  1. (numismatiek) cent; het honderdste deel van een euro


Telwoord (oci)
0
1 11 10 100 103
2 12 20 200 106
3 13 30 300 109
4 14 40 400 1012
5 15 50 500
6 16 60 600
7 17 70 700
8 18 80 800
9 19 90 900

cent

  1. honderd


  • cent
  • Afgeleid van het Latijnse centum of leenwoord uit het Engels

cent monbezield

  1. (numismatiek) cent; een honderdste deel van een munteenheid, bijv. euro, gulden of dollar
  2. (muziek) cent; een logaritmische schaal om frequentieverhoudingen om te zetten in gemakkelijker te hanteren toonafstanden


  • cent

cent m

  1. (numismatiek) cent; een honderdste deel van een munteenheid, bijv. euro, gulden of dollar
  2. (eenheid) centenaar; honderd kilogram
  3. (muziek) cent; een logaritmische schaal om frequentieverhoudingen om te zetten in gemakkelijker te hanteren toonafstanden
  1. metrický cent m


  • cent
  • Afgeleid van het Latijnse centum

cent monbezield

  1. (numismatiek) cent; een honderdste deel van een munteenheid, bijv. euro, gulden of dollar
  2. (eenheid) centenaar; honderd kilogram
  3. (muziek) cent; een logaritmische schaal om frequentieverhoudingen om te zetten in gemakkelijker te hanteren toonafstanden
  1. q
  1. metrický cent monbezield, (spreektaal) metrák monbezield


cent

  1. (numismatiek) cent; het honderdste deel van een euro
  NODES
INTERN 2