concert

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  concert    (hulp, bestand)
• IPA: / kɔnˈsɛrt / (2 lettergrepen)

Woordafbreking

• con·cert

Woordherkomst en -opbouw

• Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘muziekuitvoering’ voor het eerst aangetroffen in 1710

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	concert	concerten
verkleinwoord	concertje	concertjes

Zelfstandig naamwoord

het concert o

1. (muziek) een muziekuitvoering door een orkest, ensemble, een koor etc.

   • Tijdens het concert van het philharmonisch orkest was het muisstil in de zaal. 

2. (muziek) een muziekstuk voor een solo-instrument in samenspel met een orkest

   • Hij speelde het tweede pianoconcert van Mozart. 

Synoniemen

• [1] muziekuitvoering, optreden
• [2] concerto

Hyponiemen

   

Koninginnedagconcert Vrijthofconcert adventsconcert afscheidsconcert altvioolconcert anticoncert aperitiefconcert applausconcert avondconcert barokconcert beiaardconcert benefietconcert bevrijdingsdagconcert cabaretconcert celloconcert dakconcert dinerconcert dubbelconcert fagotconcert feestconcert fluisterconcert fluitconcert galaconcert gitaarconcert hardrockconcert harpconcert herdenkingsconcert hoboconcert hoornconcert huisconcert huiskamerconcert inloopconcert internetconcert jazzconcert jeugdconcert jubileumconcert kamerconcert kerstconcert kinderconcert klankconcert klimaatconcert koffieconcert ligconcert liveconcert luisterconcert lunchconcert marathonconcert matineeconcert megaconcert middagconcert miniconcert najaarsconcert nieuwjaarsconcert openingsconcert openluchtconcert operaconcert orgelconcert pauzeconcert pianoconcert popconcert prinsengrachtconcert privéconcert promenadeconcert rockconcert rootsconcert satellietconcert saxofoonconcert schoolconcert slotconcert soloconcert stadionconcert strijkconcert symfonieconcert theaterconcert tripelconcert trompetconcert valentijnsconcert verbroederingsconcert vioolconcert wandelconcert zitconcert zomerconcert

Afgeleide begrippen

   

concertaanbod concertagenda concertaria concertavond concertbedrijf concertbezoek concertbezoeker concertdoofheid concertenreeks concertfilm concertganger concertgebouw concerthal concertina concertist concertkaart concertkoor concertleven concertmeester concertmuziek concertorganisator concertorgel concertpianist concertpianiste concertpiep concertpodia concertpodium concertpraktijk concertprogramma concertpromotor concertpubliek concertreeks concertregistratie concertreis concertruimte concertseizoen concertserie concertstuk concerttent concertticket concerttour concerttournee concertuitvoering concertvleugel concertvorm concertzaal concertzender

Verwante begrippen

• [1] recital

Vertalingen

    1. een muziekuitvoering door een orkest etc.   

Bulgaars: хармония (bg) v Duits: Konzert (de) Engels: concert (en) Fins: konsertti (fi) Frans: concert (fr) m

Grieks: ενορχήστρωση (el) v Hongaars: összhang (hu) Koerdisch: ئاهه‌نگ (ku) Italiaans: concerto (it) Spaans: concierto (es) m

Gangbaarheid

• Het woord concert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "concert" herkend door:

100 %	van de Nederlanders;
99 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.