dans

Niet te verwarren met: Dans

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  dans    (hulp, bestand)
• IPA: / dɑns / (1 lettergreep)

Woordafbreking

• dans

Woordherkomst en -opbouw

• Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘beweging op muziek’ voor het eerst aangetroffen in 1240

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	dans	dansen
verkleinwoord	dansje	dansjes

Zelfstandig naamwoord

de dans m

1. (dans) (kunst) een verzameling sierlijke bewegingen, meestal op basis van een muzikaal ritme

   • Een dans wordt meestal uitgevoerd op het ritme van de muziek. 

2. de keer dat iemand danst

   • Hij was een aangenaan gezicht om naar zijn sierlijke dans te kijken. 

Hyponiemen

   

afscheidsdans apachedans ballroomdans bezetenheidsdans bijendans boerendans buikdans contradans contredans dodendans drakendans eierdans elfendans fakkeldans fieteldans figuurdans flamencodans groepsdans heksendans hofdans indianendans introdans jazzdans jeugddans julidans jumpdans karakterdans klompendans koordans kozakkendans krijgsdans kringdans kusjesdans latindans leeuwendans lijndans lintendans meidans miljardendans miljoenendans moriskendans openingsdans parendans paringsdans regendans reidans rondedans sabeldans schrikkeldans setdans showdans showmusicaldans sint-veitsdans sint-vitusdans slingerdans sluierdans solodans standaarddans stepdans stijldans stoelendans straatdans tafeldans tapdans theaterdans vechtdans veitsdans vitusdans vogeltjesdans volksdans vreugdedans vuurdans waaierdans zonnedans zwaarddans

Afgeleide begrippen

   

dans-en-showorkest dansaandeel dansacademie dansachtergrond dansact dansafdeling dansavond dansband dansbeer dansbeleid dansbeweging danscafé danscarrière danscentrum dansclub danscontest danscritica danscriticus danscultuur danscursus dansdeel dansdocent dansdop dansdrift dansduo dansen danservaring dansexpressie dansfeest dansfestijn dansfestival dansfiguur dansfilm dansfragment dansgelegenheid dansgeschiedenis dansgezelschap dansgroep danshuis dansidioom dansinstructeur dansjongen danskooi danskoord danskunst danskunstenaar danskunstig dansleraar danslerares dansles danslied dansliefhebber dansmaat dansmaker dansmanie dansmarathon dansmarieke dansmateriaal dansmeester dansmeisje dansmenu dansmug dansmuggen dansmuziek dansnotatie dansnummer dansontwikkeling dansopleiding dansopvoering dansorgel dansorkest danspaal danspaar danspaleis danspartij danspartner danspas dansplaat dansplatform dansplezier danspop dansproductie dansprogramma dansprogrammeur dansrage dansritme dansroutine dansscène dansschepper dansschoen dansschool danssector dansseizoen dansshow dansspektakel danssport danssportclub dansstijl dansstudio dansstuk danssuite danstaal danstalent danstechniek danstechnisch danstempel danstent danstheater danstherapie dansuitvoering dansvakopleiding dansverbod dansvlieg dansvliegen dansvloer dansvoorstelling dansvoorziening dansvorm danswedstrijd danswereld danswerk danswerkplaats danswoede danszaal dansziekte

Uitdrukkingen en gezegden

• De dans ontspringen

Aan een gevaar of iets anders onaangenaams en dreigends (zoals een strafmaatregel) weten te ontkomen; net niet verongelukken

Vertalingen

    1. een verzameling sierlijke bewegingen, meestal op basis van een muzikaal ritme   

Duits: Tanz (de) m Engels: dance (en) Frans: danse (fr) v Hongaars: tánc (hu) Italiaans: danza (it) v Japans: ダンス (ja) (dansu)

Pennsylvania-Duits: Dans (pdc) m Pools: taniec (pl) m Spaans: baile (es) m, danza (es) v Turks: dans (tr) Waals: danse (wa)

Werkwoord

vervoeging van
dansen

dans

1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dansen
   

   • Ik dans. 

2. gebiedende wijs van dansen
   

   • Dans! 

3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dansen
   

   • Dans je? 

Zelfstandig naamwoord

de dans mv

1. meervoud van het zelfstandig naamwoord dan

Gangbaarheid

• Het woord dans staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "dans" herkend door:

100 %	van de Nederlanders;
100 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

Frans

Uitspraak

• Geluid:  dans    (hulp, bestand)
• IPA: /dɑ̃/

Voorzetsel

dans

1. in

   «Il habite dans le quartier le plus riche de Paris.»

   Hij woont in de rijkste wijk van Parijs.

2. binnen

   «Je serai prêt dans une heure.»

   Ik zal binnen een uur klaar zijn.

Noors

Uitspraak

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
• IPA: / dɑns /

Woordafbreking

• dans

Woordherkomst en -opbouw

• Ontleend aan Oudnoords:  dans zn  ← Oudfrans

Naar frequentie	1582

	enkelvoud		meervoud
	onbepaald	bepaald	onbepaald	bepaald
nominatief	dans	dansen	danser	dansene
genitief	dans'	dansens	dansers	dansenes

Zelfstandig naamwoord

dans, m

1. (dans) dans (ritmische bewegingen)

   «Foruten den komipliserte handlingen er filmen fylt av fengende og muntre melodier, dans og moro.»

   Naast het ingewikkelde plot is de film gevuld met pakkende en vrolijke melodieën, dans en plezier.

2. (dans), (kunst) dans (een kunstvorm)
3. (dans), (sport) dans (dansen als sportactiviteit)
4. (dans), (muziek) dans (bepaalde type dans)
5. (dans) dansevenement
6. dansachtige bevegelser

Synoniemen

• [4]:  musikkstykke zn 
• [5]:  dansetilstelning zn 

Hyperoniemen

• [1-6]:  bevegelse zn 

Hyponiemen

   

[1]:  krigsdans zn  [1]:  lausdans zn  [1]:  løsdans zn  [1]:  pardans zn  [1]:  ringdans zn  [1]:  selskapsdans zn  [3]:  isdans zn  [4]:  folkedans zn  [4]:  gammaldans zn  [4]:  gammeldans zn  [4]:  polsdans zn  [4]:  sigøynerdans zn  [5]:  danslokal zn  [6]:  kalvedans zn  [6]:  killingdans zn

Afgeleide begrippen

   

dansbar zn   danseaften zn   danseband zn   dansebandmusikk zn   dansebar zn   dansefest zn   danseforestilling zn   dansefot zn   dansegal zn   dansegalla zn   danseglad zn   danseglede zn   dansegolv zn   dansegulv zn   dansekompani zn   dansekonkurranse zn   dansekunst zn   dansekurs zn   dansekursus zn   danselærer zn   danselåt zn   danselinje zn   danselokale zn   danseløve zn   danselysten zn   dansemoro zn   dansemusikk zn   dansenummer zn   danseopptrinn zn   danseoppvisning zn   danseorkester zn   dansepar zn   dansepartner zn   danser zn   danserestaurant zn   danserinne zn   danserring zn   danserslått zn   danservoll zn   danserytme zn   dansesal zn   dansesko zn   danseskole zn   dansesport zn   dansested zn   dansesteg zn   danseteater zn   dansetilstelning zn   dansetime zn   dansetrener zn   dansetrinn zn   danseundervisning zn   dansevennlig zn   dansevise zn   dansing zn

Nynorsk

Uitspraak

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
• IPA: / dɑns /

Woordafbreking

• dans

Woordherkomst en -opbouw

• Ontleend aan Oudnoords:  dans zn  ← Oudfrans

	enkelvoud		meervoud
	onbepaald	bepaald	onbepaald	bepaald
nominatief	dans	dansen	dansar	dansane

Zelfstandig naamwoord

dans, m

1. (dans) dans (ritmische bewegingen)
2. (dans), (kunst) dans (een kunstvorm)
3. (dans), (sport) dans (dansen als sportactiviteit)
4. (dans), (muziek) dans (bepaalde type dans)
5. (dans) dansevenement
6. dansachtige bevegelser

Synoniemen

• [4]:  musikkstykke zn 
• [5]:  dansetilstelling zn 

Hyperoniemen

• [1-6]: bevegelse

Hyponiemen

   

alvedans zn   ballettdans zn   barføttdans zn   bibelkonkordans zn   bidans zn   biedans zn   bondedans zn   borddans zn   bossanovadans zn   breakdans zn   breikdans zn   brudedans zn   brurdans zn   bruredans zn   bryggedans zn   bryggjedans zn   bygdedans zn   daudedans zn   djeveldans zn   dødsdans zn   folkedans zn   folkevisedans zn   formasjonsdans zn   gamaldans zn   geisledans zn   hallingdans zn   heksedans zn   hoppdans zn   huladans zn   hula-hula-dans zn   isdans zn   kalvedans zn   kosakkdans zn   krigsdans zn   krukedans zn   langdans zn   langedans zn   lausdans zn   låvedans zn   magedans zn   pardans zn   polsdans zn   polskdans zn   ringdans zn   runddans zn   sanktveitsdans zn   selskapsdans zn   sokkedans zn   solodans zn   songdans zn   springdans zn   steppedans zn   sverddans zn   tranedans zn

Afgeleide begrippen

   

dansar zn   dansarinne zn   dansarslått zn   dansarslått zn   danseband zn   dansebandmusikk zn   dansefest zn   dansefot zn   danseframsyning zn   dansegalla zn   dansegalla zn   danseglad zn   dansegolv zn   dansekompani zn   dansekunst zn   dansekurs zn   danselærar zn   danseline zn   danselinje zn   danselokale zn   danseløve zn   dansemoro zn   dansemusikk zn   dansenummer zn   danseorkester zn   dansepartnar zn   danseplass zn   danserestaurant zn   dansesal zn   danseskole zn   danseskule zn   danseslått zn   dansesteg zn   dansetilstelling zn   dansetime zn   dansetrinn zn   dansevise zn   dansing zn

Turks

Uitspraak

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
• IPA: / dɑns /

Woordafbreking

• dans

Woordherkomst en -opbouw

• Ontleend aan het Franse woord danse

Naar frequentie	451

	enkelvoud	meervoud
nominatief	dans	danslar
genitief	dansın	dansların
datief	dansa	danslara
accusatief	dansı	dansları
locatief	dansta	danslarda
ablatief	danstan	danslardan

Zelfstandig naamwoord

dans

1. (dans) dans

Synoniemen

• raks

Afgeleide begrippen

   

dans etmek dansen dans kulübü, dans lokali (de) dansbar dansçı danser, danseres danslı toplantı dansavond dansör danser dansöz danseres