dieptepunt

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  dieptepunt    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• diep·te·punt

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  diepte  en  punt 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	dieptepunt	dieptepunten
verkleinwoord	dieptepuntje	dieptepuntjes

Zelfstandig naamwoord

het dieptepunt o

1. laagste punt (ook (figuurlijk))

   ▸ Chantals mondhoeken bereikten een dieptepunt toen ze het verhaal van Jeroens ruzie met Sander vertelde.

2. moment waarop iets het slechtst is

   • De populariteit van de president bereikte een nieuw dieptepunt in de peilingen. 

Antoniemen

• hoogtepunt

Gangbaarheid

• Het woord dieptepunt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "dieptepunt" herkend door:

99 %	van de Nederlanders;
99 %	van de Vlamingen.