donkerrood
- Geluid: donkerrood (hulp, bestand)
- don·ker·rood
- samenstelling van donker en rood
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | donkerrood | |
verkleinwoord |
het donkerrood o
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | donkerrood | donkerroder | donkerroodst |
verbogen | donkerrode | donkerrodere | donkerroodste |
partitief | donkerroods | donkerroders | - |
donkerrood
- (kleur) de donkerrode kleur hebbend
- Hij rijdt in een donkerrode auto.
- ▸ De achterkamer werd gedomineerd door een monsterlijk, ondateerbaar hemelbed met vier vergulde zuilen in Egyptische stijl waarop een baldakijn rustte van donkerrood fluweel, met geborduurde sterren van gouddraad. Wie zou in staat zijn te bevroeden hoeveel zuchten en gefluisterde geheimen er onder die sterrenstof waren blijven hangen?[1]
Kleuren in het Nederlands (nld) (de kleuren zijn slechts indicatief) (zie ook: RAL-kleuren)
- Het woord donkerrood staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ “Grand Hotel Europa” (2018), De Arbeiderspers , ISBN 978-90-295-2622-7, p. 17