• doods·vij·and
enkelvoud meervoud
naamwoord doodsvijand doodsvijanden
verkleinwoord

de doodsvijandm

  1. tegenstander in een strijd op leven en dood
    • Trump heeft zo zijn bedenkingen over de betrouwbaarheid van de islamitische staat Iran. Een land dat zich heeft gemengd in de gewapende strijd in Syrië en van die gelegenheid gebruik maakt om als agressor een oorlog met doodsvijand Israël voor te bereiden. [3] 
    • Vrienden en familie van de vermoorde kickbokser Redouan Stitou (26) zijn in diepe rouw. Niemand kan zich voorstellen dat Stitou doodsvijanden had. "Hij had wat foute vrienden en had het regelmatig aan de stok met mensen, maar dit zag niemand aankomen”, aldus een vriendin. [4] 
  2. (figuurlijk) tegenstander in een heftig conflict
    • De knop óm en op slag van maatje tot doodsvijand? Ammehoela. Het zijn geen robots. Nadal en Djokovic of Roger Federer wel eens na een tennisfinale met de armen om elkaar geslagen van het Centre Court van een Grand Slam evenement zien aflopen? [5] 
90 % van de Nederlanders;
84 % van de Vlamingen.[6]
  NODES