• door·bla·dert
vervoeging van
doorbladeren

doorbladert

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorbladeren
    • ... dat jij doorbladert. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorbladeren
    • ... dat hij doorbladert. 
  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorbladeren
    • Jij doorbladert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorbladeren
    • Hij doorbladert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van doorbladeren
    • Doorbladert! 
  NODES