eendvogels
- Geluid: eendvogels (hulp, bestand)
- (IPA in voorbereiding)
- eend·vo·gels
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | eendvogels | |
verkleinwoord |
de eendvogels mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord eendvogel
- meervoudsvorm als officiële benaming (vogels) orde Anseriformes , watervogels verdeeld over drie families en 168 soorten
- [2] vogels, viervoeters, gewervelden, chordadieren, dieren
- [2] zie de categorie: Eendvogels in het Nederlands
- [2] eidereenden, eiders, eksterganzen, grondeleenden, hoenderkoeten
- Het woord eendvogels staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.