• elsk·ver·dig
  • Afkomstig van het Duitse bijvoeglijke naamwoord liebenswürdig
  • Afleiding van het Noorse zelfstandige naamwoord elsk met het achtervoegsel -verdig
Naar frequentie 21544
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud elskverdig
o enkelvoud elskverdig
meervoud elskverdige
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
elskverdige

elskverdig

  1. aardig, aimabel, beminnelijk, innemend, vriendelijk
  • en elskverdig herre
een aimabele man


  • elsk·ver·dig
  • Afleiding van het Nynorske zelfstandige naamwoord elsk met het achtervoegsel -verdig
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud elskverdig
o enkelvoud elskverdig
meervoud elskverdige
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
elskverdige

elskverdig

  1. aardig, aimabel, beminnelijk, innemend, vriendelijk
  NODES