fermate
- fer·ma·te
- Leenwoord uit het Italiaans, in de betekenis van ‘rustpunt’ voor het eerst aangetroffen in 1772 [1]
- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | fermate | fermaten |
verkleinwoord | fermateetje | fermateetjes |
de fermate v
- Het woord 'fermate' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "fermate" herkend door:
33 % | van de Nederlanders; |
19 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "fermate" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ fermate op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
fermate mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord fermata