gezond
- Geluid: gezond (hulp, bestand)
- IPA: / ɣəˈzɔnt / (2 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /xə.ˈzɔnt/
- (Vlaanderen, Brabant): /ɣə.ˈzɔnt/
- ge·zond
- In de betekenis van ‘niet ziek’ voor het eerst aangetroffen in 901 [1]
- Van Middelnederlands gesont, van Oudnederlands gesunt met het voorvoegsel ge- (niet van zonnen)[2]
- vervoeging van zonnen: de stam met omvoegsel ge- -d
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | gezond | gezonder | gezondst |
verbogen | gezonde | gezondere | gezondste |
partitief | gezonds | gezonders | - |
gezond
- vrij van ziektes en zeertes
- Hij is nog goed gezond voor zijn leeftijd.
- ▸ Eindelijk nam ze een klein aarden kruikje, goot de drank erin, deed er een kurk op en zei: 'Ieder uur tien druppels, drie dagen lang en je paard is weer gezond.'[3]
- ▸ Zonder gezonde voeten kon ik hier helemaal niks, dus ik deed er alles aan om ze extra te verzorgen.[4]
- bevorderlijk voor een goede conditie
- Lichaamsoefening is gezond voor een mens.
1. vrij van ziektes en zeertes
2. bevorderlijk voor een goede conditie
vervoeging van: | zonnen… |
verbogen vorm: | gezonde |
gezond
- voltooid deelwoord van zonnen
- Het woord gezond staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gezond" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "gezond" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ gezond op website: Etymologiebank.nl
- ↑ “Het hele jaar rond: van Sinterklaas tot Sintemaarten” (1973), Lemniscaat , p. 13
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be