groepsvakantie
- groeps·va·kan·tie
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | groepsvakantie | groepsvakanties |
verkleinwoord | groepsvakantietje | groepsvakantietjes |
de groepsvakantie v
- een vakantie die men viert met een aantal andere mensen die geen familieleden of vrienden zijn
- Het woord groepsvakantie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.