• haar·zelf

haarzelf

  1. derde persoon enkelvoud, versterkte vorm van haar
    • Het maakt haarzelf niets uit. 
87 % van de Nederlanders;
82 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
  NODES