kabriet

Nederlands

kabriet

Uitspraak

• Geluid:  kabriet    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• ka·briet

Woordherkomst en -opbouw

• uit het Antiliaans-Nederland

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	kabriet	kabrieten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de kabriet v / m

1. (evenhoevigen) Capra aegagrus hircus  geit: evenhoevig zoogdier

   ▸ In 1636 verlieten de Spanjaarden Bonaire en kwam Rincon nagenoeg leeg te staan. In datzelfde jaar kwam het eiland onder bestuur van de Hollandse West-Indische Compagnie (WIC), die er aan maïs- en veeteelt (geiten of kabrieten voor export naar Curaçao) en zoutwinning wilde doen.

Synoniemen

• geit

Gangbaarheid

• Het woord kabriet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.