kleine strandloper

Nederlands

Kleine strandloper tijdens de voorjaarstrek in Engeland.

Uitspraak

• Geluid:  kleine strandloper    (hulp, bestand)

• (IPA in voorbereiding)

Woordafbreking

• klei·ne strand·lo·per

Woordherkomst en -opbouw

• verbinding van  kleine  en strandloper

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	kleine strandloper	kleine strandlopers
verkleinwoord	klein strandlopertje	kleine strandlopertjes

Zelfstandig naamwoord

de kleine strandloper m

1. (steltloperachtigen) Calidris minuta  een vrij kleine trekvogel uit de familie der strandlopers en snippen (Scolopacidae). De vogel werd in 1812 door de Duitse arts en dierkundige Johann Philipp Achilles Leisler geldig beschreven als Tringa minuta

Hyperoniemen

• strandlopers en snippen, steltloperachtigen, vogels, viervoeters, gewervelden, chordadieren, dieren

Gangbaarheid

• Het woord 'kleine strandloper' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.