• kuis·ploeg
enkelvoud meervoud
naamwoord kuisploeg kuisploegen
verkleinwoord

de kuisploegv / m

  1. een groep samenwerkende schoonmakers
    • De kraak werd maandagochtend vastgesteld. ‘Zondagavond waren we er nog geweest, rond 17.30 uur’, aldus de eigenaars. ‘Vanmorgen kregen we van een kuisploeg bericht dat er mensen lagen te slapen. We zijn er meteen naar toe gegaan en binnen gegaan en we hebben gevraagd weg te gaan.’ [1] 
    • Anderlecht betaalde ons een miljoen euro aan taksen per jaar. Daarmee betaalden we natuurlijk onze politie-inspanningen en ook de straatvegers en kuisploegen die na elke wedstrijd moesten uitrukken.’‘Maar goed. Ook als Anderlecht wegtrekt, zullen we de straten moeten blijven kuisen en zullen we politie nodig hebben.’‘Winst maken we niet als RSC Anderlecht ons verlaat.’ [2] 
    • De Egyptische farao Toetanchamon is op zijn wereldberoemde masker weer herenigd met zijn baard. De lange goud-blauwe sik was er eventjes afgevallen na - volgens sommige verhalen- een ongeluk van de kuisploeg, maar gelukkig konden de conservatoren het euvel al snel verhelpen. Ze gebruikten daarbij wel een soort lijm die het pronkstuk voorgoed heeft beschadigd. [3] 
59 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[4]
  1. De Standaard 13/11/2017 Krakers Gents huis vrijwillig vertrokken
  2. De Standaard 29/10/2015 om 10:49 door Bart Dobbelaere ‘Natuurlijk bloedt ons hart’
  3. De Standaard 22/01/2015 om 14:17 door kidr Museum lijmt baard Toetanchamon na ‘ongelukje tijdens poetsen’
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
  NODES